Huisartsen
Uitnodigingen
Voor het bevolkingsonderzoek borstkanker nodigen we alle personen met borstweefsel vanaf 50 jaar uit. Tot het jaar waarin ze 76 worden, krijgen ze een uitnodiging. Bij de uitnodiging zit een deelnameformulier en een folder over het onderzoek. Voorlopig is het niet mogelijk om elke twee jaar een uitnodiging te sturen. Dit komt door een tekort aan personeel. Personen krijgen soms later dan verwacht een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek borstkanker. De gegevens die we gebruiken om personen uit te nodigen, komen uit de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente.
Wel/niet meedoen?
Elk medisch onderzoek heeft voordelen en nadelen, ook het bevolkingsonderzoek. Iedereen beslist zelf over wel of niet meedoen. Het is belangrijk om in elk geval rekening te houden met het volgende:
Ongerustheid
Soms verwijzen we een cliënt door naar het ziekenhuis. Bijvoorbeeld omdat er een afwijking gevonden is op een van de röntgenfoto’s of omdat de foto’s niet genoeg informatie geven. Dat hoeft nog niet te betekenen dat de cliënt borstkanker heeft. Maar het zorgt wel voor ongerustheid.
Cliënt heeft kans onnodig behandeld te worden
Bij sommige mensen groeit borstkanker zo langzaam dat ze er tijdens hun leven geen last van zouden krijgen. Uit voorzorg krijgen mensen ook voor deze kankers meestal een behandeling. De cliënt heeft altijd het recht om samen met de arts te beslissen of er wel of geen behandeling komt en hoe dat gebeurt.
Het bevolkingsonderzoek biedt geen volledige zekerheid
Er is altijd een kans dat borstkanker niet wordt ontdekt tijdens het bevolkingsonderzoek borstkanker. Ook is het mogelijk dat iemand borstkanker krijgt tussen twee onderzoeken in. Daarom is het belangrijk om naar de huisarts te gaan als een persoon klachten aan borstweefsel krijgt.
Hoe werkt het onderzoek?
Het borstonderzoek bestaat uit het maken van een mammografie. Dit gebeurt in een van de onderzoekscentra van Bevolkingsonderzoek Nederland. Onze mobiele onderzoekscentra hebben een trap van acht treden. Kan iemand geen trap lopen, dan kan diegene onze informatielijn bellen om een afspraak te maken met gebruik van de rolstoellift.
Mammografie
Bij het maken van een mammografie worden van beide borsten foto’s gemaakt in twee richtingen:
- medio-lateraal-oblique (in een schuine hoek van 45 graden)
- cranio-caudaal (van boven naar beneden)
Borstprothesen
Personen met een inwendige borstprothese kunnen meedoen aan het bevolkingsonderzoek. Belangrijk om te weten: borstprothesen laten geen straling door, waardoor delen van het borstweefsel niet of minder goed worden afgebeeld. Als door de prothese te weinig borstweefsel te zien is om een goede beoordeling te kunnen doen, ontvangt de cliënt hierover schriftelijk bericht. Wij brengen u hier als huisarts ook van op de hoogte. In de brief aan de cliënt adviseren we voor vragen contact op te nemen met de huisarts.
Bij het maken van een mammografie wordt druk uitgeoefend op de borst. Volgens plastisch chirurgen is het risico dat prothesen hierdoor kapot gaan heel klein. Klinisch onderzoek met andere methoden is niet zinvol en wordt niet aanbevolen door de Gezondheidsraad.
PIP-implantaten hebben een grotere kans op scheuren, lekken en ‘zweten’ dan andere implantaten. Het is raadzaam om PIP-implantaten hierop te laten controleren vóór deelname aan het bevolkingsonderzoek. Meer informatie is te vinden op de website van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
Implantaten
De meeste personen met een implantaat in de buurt van de borst (zoals een pacemaker) kunnen meedoen aan het bevolkingsonderzoek. Zij kunnen dit melden aan de laborant, zodat deze hiermee rekening kan houden bij het maken van de mammografie. Omdat de borsten nog erg gevoelig zijn na plaatsing van een implantaat, wordt aangeraden om het maken van een mammografie uit te stellen tot een half jaar na plaatsing. Dit geldt ook voor andere operaties in de borststreek.
Uitslag
De beoordeling van de mammografieën gaat op basis van ‘double blind reading’. Twee radiologen bekijken onafhankelijk van elkaar de foto’s en geven hun beoordeling. Indien nodig vindt er een arbitrage plaats door een derde radioloog. Afwijkingen die wel worden gezien, maar die als benigne worden geïnterpreteerd en geen reden geven voor nader onderzoek (zoals cystes), worden niet gerapporteerd. In het bevolkingsonderzoek worden 7 van de 10 gevallen van borstkanker ontdekt. Niet alle afwijkingen worden gevonden. Zoals:
- Tumoren die niet te zien zijn op de mammografie (mammografisch occult)
- Minimal signs die niet als kwaadaardig geïnterpreteerd worden
- Tussentijds snelgroeiende tumoren
- Afwijkingen die wel gezien hadden moeten worden
Het bevolkingsonderzoek draagt bij aan het vroegtijdig opsporen van borstkanker, maar geeft dus geen volledige zekerheid.
Uitslagbrief
Na het onderzoek sturen wij onze cliënten binnen 10 werkdagen een brief met de uitslag. Er zijn drie verschillende soorten uitslagen:
- Geen afwijking gevonden
Er zijn op de röntgenfoto’s geen aanwijzingen gevonden voor borstkanker. U kunt over twee jaar weer meedoen aan het bevolkingsonderzoek. Het onderzoek biedt geen volledige zekerheid. Er is een kans dat borstkanker niet ontdekt wordt. Ook kan borstkanker ontstaan tussen twee onderzoeken in. Krijgt u klachten aan uw borsten? Neem dan contact op met uw huisarts.
- Niet genoeg informatie
De röntgenfoto’s geven niet genoeg informatie. Er is verder onderzoek nodig in het ziekenhuis. Dat kan bijvoorbeeld een extra röntgenfoto of een echografie zijn. In de meeste gevallen is er niets aan de hand.
- Een afwijking gezien
Er is op de röntgenfoto’s een afwijking gezien die borstkanker kan zijn. Er is verder onderzoek nodig in het ziekenhuis. Dat kan een röntgenfoto of een echografie zijn. In de meeste gevallen wordt ook een klein stukje weefsel uit de borst gehaald. Dat hoeft nog niet te betekenen dat u borstkanker heeft.
BI-RADS-classificatie
Bij het beoordelen van de mammografieën wordt de BI-RADS-classificatie gehanteerd. Bij verwijzingen vanuit het bevolkingsonderzoek wordt alleen gebruik gemaakt van BI-RADS 0, 4 en 5.
- BI-RADS 0
Er is een mogelijke afwijking gezien, maar de mammografie geeft onvoldoende informatie voor een definitieve BI-RADS-codering. Deze beoordeling wordt bijvoorbeeld gebruikt bij verdenking op superpositiebeeld, bij asymmetrie, wanneer er grotendeels scherp begrensde afwijkingen zichtbaar zijn met benigne aspect of indien een afwijking slechts in één richting zichtbaar is.
- BI-RADS 4
Er is een afwijking gezien die verdacht is voor maligniteit, maar niet typisch. Deze categorie wordt bijvoorbeeld gebruikt bij niet scherp begrensde afwijkingen of architectuurverstoringen die zouden kunnen passen bij een massa. Tevens bij calcificaties die qua vorm en distributiepatroon niet typisch benigne zijn.
- BI-RADS 5
Er is een afwijking gezien die zeer verdacht is voor maligniteit. Deze codering wordt gebruikt bij slecht afgrensbare massa’s met fijne uitlopers (spiculae), bij massa’s met suspecte calcificaties of vertakkende, ductale calcificaties zonder massa.
Een cliënt met een BI-RADS 0-uitslag wordt verwezen naar de afdeling Radiologie in het ziekenhuis en een cliënt met een BI-RADS 4- of 5-uitslag wordt verwezen naar de Mammapoli of de gebruikelijke route voor mamma patiënten. Door dit onderscheid kunnen we cliënten beter informeren over de betekenis van hun uitslag. Het nader onderzoek in het ziekenhuis wordt uitgevoerd volgens de landelijke Richtlijn Borstkanker. Voor meer informatie verwijzen we u naar de NHG-Standaard Borstkanker 2016.
Vervolgonderzoek
Wij sturen de cliënten binnen tien werkdagen na het onderzoek schriftelijk de uitslag. Als de uitslag suspect is, geven wij het advies om met de huisarts te bespreken hoe nader onderzoek kan plaatsvinden.
Bij een suspecte uitslag neemt Bevolkingsonderzoek Nederland via Zorgmail en telefonisch contact met u op, één dag voordat wij de uitslagbrief naar uw patiënt sturen. Bij afwezigheid wordt uw waarnemer over de uitslag geïnformeerd.
Let op: zorgverzekering en eigen risico
Het vervolgonderzoek maakt geen deel uit van het bevolkingsonderzoek. De kosten hiervan worden betaald door de zorgverzekeraar. Afhankelijk van het eigen risico kan het zijn dat uw patiënt de kosten of een deel ervan zelf moet betalen. Het is belangrijk dat u uw patiënt hierover informeert.